donderdag 18 oktober 2012

In de tijd *)





Buurjongetje van zes komt bij me staan. We schuiven wat met de dingen op tafel. Dan legt hij opeens zijn handje naast de mijne. ‘Moet je zien, mijn hand is nog gloednieuw’, zegt hij. Voorzichtig gaat zijn vingertje over de aders die bij mij een miniatuur van boomwortels vormen.
Zijn handje nog ‘gloednieuw’… zegt een kind dat zo? Zijn vader is technicus en vaardig doe-het-zelver. Regelmatig hoor ik van hieruit kloppen, schuren of boren. Als kleine Jesse door de opening in de schutting oversteekt neemt hij zijn plastic terreinwagen mee, die hij dan, met afstandsbediening, door ons weelderige gras stuurt: voor wildernis moet hij hier zijn.
Kan het zijn dat in zijn prille wereldbeeld de dingen niet zozeer oud worden, maar stuk gaan? Dat iets ook kan slijten door veroudering, waardoor het nog levende binnenwerk zichtbaar wordt, zoals bij een mensenhand, dringt plotseling tot hem door. Hij is geroerd, zie ik, dat zoiets met mij gebeurt, ik ben een soort opa voor hem.
Dan springt hij op, hij moet gaan eten

blik in de spiegel
weer dat tikje verder
in de tijd

*) gepubliceerd in Vuursteen, herfst 2012


Geen opmerkingen:

Een reactie posten