donderdag 27 september 2012

Toen Sinterklaas nog echt kwam


Sinterklaas: altijd nog in de herinnering mooier dan in werkelijkheid.
Rond het gegeven Sinterklaas deed zich in mijn leven het zoeken naar echtheid voor. Hoe mooi gekleed en beplakt ook, als hij daadwerkelijk verscheen, stelde hij me altijd wel ergens mee teleur. Die stem, die baard, die geur…
Mooier waren de momenten dat hij niet lijfelijk verscheen maar van zijn bestaan overtuigend blijk gaf door geheimzinnige geschenken. Dát was pas Sinterklaas! Wij vierden het ’s ochtends - in Zuidlimburg – nog door een lege ‘teleur’ op tafel klaar te zetten; een diep bord, want daar kon meer in. Voor elk kind een. En denk nou niet dat we het lef hadden voortijdig door de kamerdeur te gluren... Behalve mijn ADHD-broertje dan, die het een keer gewaagd heeft, en vaststelde dat - die ene keer - onze moeder Sinterklaas kennelijk moest helpen. Waardoor het ontzag voor haar overigens alleen maar toenam: kon zij gevaarloos met een Heilige verkeren?
Die borden lagen dan – maar pas als we uit de kerk kwamen - vol met het bekende snoepgoed, een boek, speeltjes, tekenspullen… De blije opwinding daaromheen zal ik nooit vergeten.
Of, is ook deze herinnering niet mooier dan het echt was? Een kreet van teleurstelling kon immers alles bederven: waarom ik een verfdoos en hij niet? Ik wantrouw nu het herinneren als verglanstechniek.
Zo zal het ook gegaan zijn met mijn meest dubieuze Sinterklaasherinnering: dat mijn oudere broer, die niet meer geloofde (maar dat wist ik nog niet) tijdens ons brave kerkbezoek de hele trap vol paardenvijgen had gelegd, gehaald bij een boer.
Ik was opgetogen over zoveel echtheid. Maar kon niet begrijpen waarom mijn moeder, anders toch ook zelf zo blij op Sinterklaasochtend, nu opeens boos was. Daar kon dat paard toch niks aan doen, als het nodig moest? Toen ik dat zei, viel mijn broer mij snikkend van het lachen bij. Zo’n paard moest je dat niet kwalijk nemen. We waren het eens - dacht ik.
De gevulde speculaas, persoonlijk gebracht door het edele dier, zal er niet minder om hebben gesmaakt. En zijn blijmakende herinneringen niet toch ook werkelijkheid?

heerlijk avondje
gehinnik in de schoorsteen
of is het de wind


*) Eerder verschenen in Vuursteen, tijdschrift voor haikukring Nederland en Vlaanderen

zondag 23 september 2012

Jac's bioblog


Hoe eindeloos leken de eerste jaren van mijn leven. Er was nog geen tijd, alleen wisseling: van licht en donker, dag en nacht, aanwezigheid (moeder, vader, zusjes) en afwezigheid. Stilte. Het tikken van de klok.
Ik zit dan nog dicht bij de as van het levenswiel. De eerste schooljaren ook nog: eindeloos leken die. Nooit zou ik een van de grote jongens worden, iemand uit de zesde...
Nu voel ik mij in de tijd geschoven, als in een oven, om als mens te worden afgebakken, en schuif ik verder naar de buitenrand…
zoals op dat vliegwiel op de kermis vroeger. Een grote houten schijf die steeds sneller ging draaien zodra de kermisman het ding aanzette. Er hoorde een riem bij, waaraan je je nog vast kon houden, maar als je er aan trok ging het nóg harder, tot het zo hard ging dat je los moest laten en je er af vloog, het publiek in. Lachen was dat: vasthouden werd vanzelf trekken tot je moest loslaten.
Nu schiet ik de eeuwigheid in als ik loslaat

dichtbij de maan
zoveel verder de sterren
hoe ver nog van huis?


vrijdag 7 september 2012

Hai koe, Hai boer


Dankzij het mooie nazomerweer zie je meer van het landschap. Er zijn weer koeien... Een tijd lang stonden ze alleen nog maar op stal. Het voorbijschietende landschap was leeg. Zeker bij 130...
Rust uitstralende dieren trekken mijn aandacht. Mag je daar van medeweggebruikers nog naar kijken? Hoe we zelf ook jakkeren, koeien gaan langzaam. De meeste boeren gelukkig ook nog... het is belachelijk om kittig door een drassig weiland te stappen. Als je dat toch eens ziet, weet je dat het vluchtende gangsters moeten zijn die, kansloos, wegvluchten voor de politiehelikopter, zoals ik op tv zag. Koeien kunnen wel eens schrikken, van de trein bijvoorbeeld, maar verder zie je zelden rennende koeien, of boeren. Van hun zachtaardig bewegen gaat kalmte uit. Ook de boerengang maakt rustig.
Voor de snelweg een contrapunt.
Sla een zijweggetje in, als dat nog kan en je ergens uitstapt. Koeien kunnen je zo staan aankijken met hun grote vochtige ogen, dat al het verdriet weer boven komt. Je eerste liefde, de afwijzing, het niet gezien zijn door je vader, het onbegrip van je moeder, het boek over je jeugd, afgewezen door uitgevers: het komt allemaal terug als je lang naar koeien kijkt, en lost op in gelatenheid.
De koe als bron van rust? Er zijn al groeiboeren met een meditatiecentrum: schuchter eerherstel voor dit tot melkapparaat verworden, warme, dampende medeschepsel.
Wandelaars kunnen bij zo’n kijkende koe even mediteren, of desnoods in de lotuszit gaan. Mensen willen anno 2012 meer dan louter kamperen. Koeien geven niet alleen melk: kijken naar koeien, zich voldrinken aan rust, contempleren, denkend aan al die magen-zonder-klachten, ondertussen heel lang op een grassprietje kauwend, werkt ontstressend.
Veel mensen lijden bovendien onder een gebrek aan aandacht, zie de tv-programma’s met publiek in beeld: ze zijn al bijna even aanwezig als de geïnterviewden. Koeien geven je die aandacht ook, beter dan camera's.
Een bevriende zangeres vertelde me dat ze zondag 's ochtends voor koeien gaat staan zingen om haar solopartij te oefenen: ze blijven luisteren, onmiskenbaar, met volle aandacht.

Grasjes in de berm
stil gaat hun leven verder
verkeer raast voorbij




donderdag 6 september 2012

praten met de hond

praten met de hond
menszijn zeg ik valt niet mee
hij likt zacht mijn hand