zaterdag 28 juli 2012

Hondenleven

Het woord riem is gevallen. Hij zet zijn kop schuin en kijkt me strak aan. Zou dit waar zijn? En ja hoor, we lopen al langs de waterkant, allebei aan de riem maar hij beseft dat niet, blij voortsnuffelend, alsof hij los loopt. 
De wereld van de zintuigen is zijn domein. Hoewel dat verschil ook weer betrekkelijk is: op een venijnige aftershave-lucht die hier nog in het groen hangt (de voorbijganger is al uit het zicht) reageren we allebei geprikkeld; hij niest en schudt zijn kop. Een voorbijsnerpende scooter wil hij aanvallen… ik eigenlijk ook.
Maar tegen een laag overkomende ballon blaft hij vervaarlijk terwijl ik, te oud om nog te zwaaien, het gevaarte nakijk.
Instincten delen we: hij begraaft een bot; ik noteer een telefoonnummer dat nog eens van pas kan komen.
Mijn voorsprong is, dat ik dit alles besef. Overgelaten aan mijn zintuigen zou ik een waardeloze hond zijn. Zeker, ik vang wel eens muizen, maar stuntelig. Vroeger liet ik ze dan weer los, achter in de tuin, tot me opviel dat ik meermalen dezelfde ving. Hij laat ze, vanuit hun holletjes in de berm, levend bij zich naar binnen lopen. Zouden ze erin trappen omdat het eerst op vluchten in een holletje lijkt?
Ik doe het hem niet na. Als hij doorloopt, moet hij ervan boeren.
De wereld ontvouwt zich als een waaier; wij leven in verschillende segmenten, de hond en ik. Maar van onze belendende percelen staan de vensters open. In zijn segment is nu iets gaande. Met de neus aan de grond volgt hij een spoor, een geurlint, een onzichtbaar patroon.
Het doet me denken aan The Invisible Man: dat lege overhemd, schokkend, spookachtig gesticulerend door de ruimte; het deed de achtervolgers concluderen dat de onzichtbare man daar liep. De hond concludeert nu ook iets, maar wat? Dan valt me op dat hij af en toe naar boven kijkt. Ach, een eekhoorn. Als een krankzinnige rukt hij aan de riem: liever gewurgd dan de prooi opgeven.
Het lukt ons om weer verder te wandelen. Ik zou daarvoor eerst in therapie moeten, hij volgt alweer nieuwe sporen. Leven in het hier en nu, daar is hij veel beter in.
Ingekeken” geurtjes laat hij liggen voor andere honden… zoals ik kranten achterlaat op een leestafel.
Maar wát hij “leest?” Zijn geurwereld, die zich zoveel verder uitstrekt dan de mijne.
Dat laatste beseft hij niet. We lopen verder, hij en zijn trouwe tweevoeter, in het verrukkelijk isverstand samen op jacht te zijn
 
praten met de hond
hij kijkt woorden uit mijn mond
met een neus voor taal

Verschenen in ‘Reis door de dag’, uitg. ’t Schrijverke, ’s-Hertogenbosch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten