Hoe eindeloos leken de eerste jaren van
mijn leven. Er was nog geen tijd, alleen wisseling: van licht en
donker, dag en nacht, aanwezigheid (moeder, vader, zusjes) en
afwezigheid. Stilte. Het tikken van de klok.
Ik zit dan nog dicht bij de as van het
levenswiel. De eerste schooljaren ook nog: eindeloos leken die.
Nooit zou ik een van de grote jongens worden, iemand uit de zesde...
Nu voel ik mij in de tijd geschoven,
als in een oven, om als mens te worden afgebakken, en schuif ik
verder naar de buitenrand…
zoals op dat vliegwiel op de kermis
vroeger. Een grote houten schijf die steeds sneller ging draaien
zodra de kermisman het ding aanzette. Er hoorde een riem bij, waaraan
je je nog vast kon houden, maar als je er aan trok ging het nóg harder, tot het zo hard ging dat je los moest
laten en je er af vloog, het publiek in. Lachen was dat: vasthouden werd vanzelf trekken tot je moest loslaten.
Nu schiet ik de eeuwigheid in als ik
loslaat
dichtbij de maan
zoveel verder de sterren
hoe ver nog van huis?
mooie, beetje melancholische, bespiegeling.
BeantwoordenVerwijderengroet, Ria