's Avonds gaan we altijd even met de hond wandelen. We hebben een vaste route, maar soms voert hij ons een zijpad in. Hij kijkt nadrukkelijk die kant op, dan naar ons, zonder te kwispelen, en wacht of we besluiten hem te volgen. Dit keer gaat het langs de gemeentelijke begraafplaats. Na wat snuffelwerk doet hij er een langzame plas. Vervolgens passeren we nog een rij vakantiehuisjes, waarna we langs een doorgaans drukke straatweg terug moeten. Nu is het er doodstil. Geen verkeer. Het is koud en het regent. In de huizen brandt warm licht. we zijn de enige voorbijgangers.
Toch niet, blijkt: een lange heer
passeert ons zonder groeten. We zien hem gaan in het licht van de
straatlantaarns. Nu stopt hij... alsof hij zich iets herinnert. Bij
onze nadering kijkt hij op. Vormelijk vraagt hij 'mag ik u iets
vragen?' en als we knikken: 'Weet u waarom deze weg De Traay
heet...'. We zwijgen verrast. Ondertussen ruist de regen op zijn
grote zwarte paraplu, als op een tentzeil. “Brandgang door het
bos?”, opper ik. Hij knikt.
Wist hij het zelf dan? Pedant of
beleefd, lijkt hij een spelletje met ons te willen spelen. 'Komt u
uit een ander land?' vraag ik lukraak. 'Neeeh'... Bedachtzaam noemt
hij een stad; 'maar ik heb in dit dorp gewoond'.
De straat die hij desgevraagd noemt is
zeker drie kwartier lopen van waar we zijn.
'Ik ben er vanavond nog langs geweest.
Een mooi huis, nog altijd, met dat rieten dak. 'Maar er was niemand
thuis'.
Het klinkt peinzend. Hij zwijgt weer,
als in gedachten. Wij doen het hem na. Dan loopt hij met grote passen
verder.
We laten hem een eind voor ons uitgaan.
'Dat was een geest', fluistert mijn
vrouw.
Zwijgend lopen we door, we hebben
opeens haast. De hond trekt aan de riem
hier was ik eerder
wandelend door de regen
zo vreemd vertrouwd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten