De mooiste herinnering aan Pasen is
voor mij niet het eerste plechtige bijwonen van de Matteus-passion,
maar beelden uit vroegere kindertijd. Met verwondering denk ik terug
aan de opperste verwarring waar je als kleuter in terecht komt. Ik
kon het aan, ik was nog vol vertrouwen; de oorlog was nog maar net
begonnen, ik had dromen, geen nachtmerries. Pasen was licht, er waren
bloemen, hyacinten geurden in de vensterbank, sneeuwklokjes
spikkelden in het gras en al was het nog koud, we konden de tuin in
om eitjes te zoeken.
Hoe kwamen die daar? Raadselachtig.
Had ik Sinterklaas- op- het- dak net
verwerkt, nu moest ik paaseieren als uitzondering op de natuurlijke
loop der dingen accepteren, zoals hun legbaarheid, de
breekbaarheid, en de vindbaarheid van eieren.
In mijn vroege jeugd in het katholieke
Zuiden rukten heidense inzichten al op... Of, het kan ook zijn dat ze
nooit waren uitgeroeid; in elk geval was de Paashaas te leuk om niet
aan te geloven. Kleuterschooltekeningen bewezen dat hij inderdaad
door de tuinen hipte met z'n mand. Mijn grote broer, met zijn
spottende vragen, bijvoorbeeld over hoeveel eieren zo'n beest per dag
wel leggen kon, zaaide twijfel over de herkomst van gekleurde eieren;
maar mijn geloof in het wonder van pasen was gewoon te sterk om mij
daardoor te laten afleiden.
Iets moeilijker had ik het met de
breekbaarheid. Mijn godvruchtige moeder had gezegd dat het niet de
paashaas was, maar dat het de klókken waren die de eitjes
brachten...De klókken?! Ja, want die begonnen immers plotseling op
Paaszaterdag weer volop te luiden! De hele vastentijd had het tijdens
de ochtendmis in de kerk alleen maar geklepperd, wegens het
Lijdensverhaal, en nu brachten die klokken van pure blijdschap de
eieren mee uit Rome. Het blije geluid was inderdaad overtuigend
genoeg, maar hoe konden klokken voor het hele dorp eieren vervoeren?
Ik heb gepeinsd over richels aan de binnenkant, gewatteerd, zoals
vogels nestjes maken: vogels met religieuze opdrachten leken me heel
denkbaar.
Tenslotte de vindbaarheid. Hoe wist
mijn moeder zo zeker dat ze nu, precies op dit moment, in het gras
moesten liggen? En waarom had mijn broertje zijn mandje meteen vol,
terwijl ik nog stond te dromen met in mijn hand het eerste
zelfgevonden ei? Hoe kon hij ze gezien hebben waar voor mij niets had
gelegen?
Veel later heb ik pas beseft dat hij
gewoon bijdehanter was dan ik. Sinds mijn lieve broer nu jaren dood
is denk ik graag, dat die vroege oogst aan eieren hem vergund was. Ik
heb mijn mandje later nog wel vol gekregen
gevallen nestje
geweven haren van de hond
zinvol hergebruik
helemaal mooi Jac, hoewel ik hier niks in herken, behalve dan de Matteus, waar ik al een halve eeuw naar luister in de paastijd...
BeantwoordenVerwijderenook geweldig de haiku hierbij!